Terugblik 2018

Zondag 19-08-2018 : Koninklijk Paleis in Brussel

  • Bezoek aan het Koninklijk Paleis in Brussel en aan het Museum Van Buuren in Ukkel

    Die zondag 19 augustus trokken toch in totaal 18 Liever Gelijkers voor een dagje naar onze hoofdstad.

    Voor diegenen die het Koninklijk Paleis nog nooit gezien hadden, was het de ideale gelegenheid om het symbolische hart van ons koninkrijkje te bezoeken.  Kwamen sommigen met de trein, anderen dan weer met de wagens.   We moesten immers voor het tweede luik van ons bezoek aan Brussel een eindje naar Ukkel rijden.

    We stonden goed op tijd aan het grote hek van het paleis en konden zonder aanschuiven via de bodycheck het gebouw betreden.

    Een beetje geschiedenis:

    Het Koninklijk Paleis bevindt zich op de plaats waar vroeger het Paleis van de Hertogen van Brabant gelegen was. Het paleiscomplex met bijbehorende tuinen en vijvers was in heel Europa vermaard. Als zetel van de centrale macht gedurende zes eeuwen heeft dit paleis met zijn schoonheid, de charme van zijn tuinen en de rijkdom van zijn kunstcollecties bezoekers uit heel Europa over de vloer gekregen.

    In 1731, tijdens de regeerperiode van landvoogdes Maria Elisabeth van Oostenrijk, werd het paleis verwoest door een reusachtige brand. Heel het paleis ging in vlammen op.

    Tot op heden zijn enkel fundamenten en kelders overgebleven. Het is de belangrijkste archeologische site van Brussel. Op de plaats waar vroeger de kapel stond, staat nu het “BIP” (Brussel Info Plaats). Via het BELvue museum, een museum over de geschiedenis van België, kan men afdalen om een bezoek te brengen aan deze onderaardse ruimtes.

    Prins Willem VI van Oranje werd na de val van Napoleon uitgeroepen tot koning der Nederlanden (de noordelijke en de zuidelijke). De vorst moest tevreden zijn met twee oude woningen: het Di Belgioioso-Huis en het Von Benderhuis.  Deze twee huizen werden omgebouwd, vergroot en samengevoegd.

    Willem kon niet lang genieten van zijn nieuwe paleis en moest zich noodgedwongen in 1830 bij de Belgische omwenteling in Nederland terugtrekken.

    De daaropvolgende Belgische koningen verfraaiden en vergrootten op hun beurt steeds verder hun paleis. Met het huidige resultaat.

    De laatste grote wijziging werd op verzoek van koningin Paola uitgevoerd. In de Spiegelzaal werd Heaven of Delight vervaardigd door Jan Fabre. Het plafond, dat nooit was afgewerkt, werd volledig ingelegd met groene schubben van de exotische Thaise juweelkever. Het duurde ruim drie maanden om de anderhalf miljoen groene schildjes een voor een te bevestigen. De spiegelzaal wordt nu gebruikt voor grote recepties.

    Het paleis is geen eigendom van de monarch, maar wordt hem door de staat ter beschikking gesteld om zijn functie te kunnen uitoefenen.

    Hoe wij nu het paleis ervaren is een beetje een persoonlijke zaak. Als je zo door de zalen wandelt, die qua stijl toch op elkaar lijken, de 19e eeuw heeft immers sterk haar stempel op het gebouw gedrukt, kun je maar vermoeden, welke geschiedenissen zich daar hebben afgespeeld.  Gelukkig stonden her en der plakkaten opgesteld om een beetje uitleg over de verschillende ruimtes te geven.

    Via de Grote Trappenhal ging het naar de Grote Voorkamer.  Deze dateert nog van de Hollandse periode (1815 – 1830) en diende als eetkamer voor koning Willem I.  Deze geeft ook uit op het balkon waar bij huwelijken en troonsbestijgingen het volk werd begroet.

    Vervolgens de Empire zaal.  Deze heeft haar oorspronkelijk decor van eind 18e eeuw bewaard en werd toen als balzaal gebruikt.  Valt vooral op door haar gulden versieringen en grote lusters.

    Vervolgens het Klein Wit Salon, gebruikt als decor voor officiële foto’s.  Het Groot Wit Salon kenmerkt zich door een rijkelijke decoratie geïnspireerd op Rafaël. Dan het Goya-salon, met wandtapijten naar schilderijen van Goya.

    Het Pilastersalon waar Koning Filip zijn rondetafelconferenties houdt om uit eerste hand te vernemen wat er leeft in de maatschappij.

    Het Maarschalksalon viel op door het grote werkbureau van Koning Albert I.  Hier hingen ook verschillende schilderijtjes van Borremans van lakeien geschilderd vanop de rug. Wou de schilder misschien aangeven dat lakeien onzichtbaar moeten zijn en geen gezicht hebben?  Geen betere plaats om ten toon te stellen dan in een paleis.

    Dan de Troonzaal. Deze dateert uit de periode van Leopold II, geïnspireerd op het Tuilerieënpaleis in Parijs.  Diende vroeger ook als balzaal.

    Hier hingen ook een paar schilderijtjes van Filip waarop hij zijn oom Boudewijn afbeeldde.  We moeten het beamen, op dat vlak is Filip zeker niet zonder talent.

    Dan de Grote Galerij, geïnspireerd op de Spiegelzaal in Versailles.  De regering Michel legde hier de eed af.  Het Salon van de Denker, dat zijn naam dankt aan een beeldengroep op de schouw en dat meermaals gebruikt werd als rouwkapel bij het overlijden van een lid van de koninklijke familie.

    Vervolgens als laatste, de Spiegelzaal met de groene plafonds bedekt met juweelkeverschildjes.  Geslaagd of niet geslaagd? Dat is de vraag.  Voor sommigen wel, voor anderen weer niet.  Maar Paola heeft toch haar zin kunnen doordrukken en een blijvende stempel gedrukt op het paleis.

    En dan was de rondtocht gedaan.   We waren goed op tijd en konden nog op ons gemak van onze meegebrachte picknick genieten in het Warandepark.

    Met de auto’s naar het Museum Van Buuren in Ukkel.  Het was toch een heel eindje rijden vanaf het Koninklijk Paleis, maar gelukkig kwamen we er ruimschoots op tijd aan.  We hadden nog een half uurtje om de omgeving te verkennen.  In een klein parkje stonden verschillende outdoor fitness toestellen opgesteld.  Deze installatie had als naam “Het Juiste Gebruik”.  Of sommigen onder ons dit materiaal juist gebruikt hebben, valt nog te betwijfelen, waarschijnlijk meer voor “eigen gebruik”.

    Het museum ging om 14u open en we werden er verwelkomd door onze gids Marc.

    Deze ontpopte zich als een zeer boeiend verteller.

    De vroegere villa, nu het museum Van Buuren, is gelegen in een chique wijk in Ukkel, Ereralaan 41.

    Het is een onopvallend gebouw, waarvan niets de rijkdom van het interieur laat vermoeden.

    Het huis werd gebouwd tussen 1924 en 1928 in opdracht van David van Buuren en zijn vrouw Alice.  David van Buuren was afkomstig van Gouda.  De decoratie werd zorgvuldig uitgekiend door de vermaardste kunstenaars en binnenhuisarchitecten uit die tijd en is daardoor een hoogtepunt van de art deco.  Het echtpaar bleef kinderloos.  David van Buuren stierf in 1955, zijn vrouw Alice in 1973.  De wil van haar man indachtig, richte Alice in 1970 een instelling van openbaar nut op, waaraan ze de woning bij testament naliet.   Tot aan haar dood was zij voorzitster van de Stichting Van Buuren

    Onze gids vertelde ons, dat het echtpaar van Buuren kunstminnend was, maar daarom waren zij nog geen kunstkenners.  Als eerste ruimte betraden we de eetkamer.  Aan de wanden hingen schilderijen van Gustave Van De Woestyne, natuurlijk uit 1928, het jaar waarin het huis klaar was, speciaal voor deze plaats gemaakt door de schilder.  De eettafel en de stoelen waren gemaakt van blank sycomoor.  Een houtsoort dat enkel in woestijnen groeit en daardoor zeer hard en sterk is.  De stoelen waren bekleed met paardenhaar, niet van de staart, maar wel van de kruin.  Het voelde aan als geweven kunststof.   Onze gids vermeldde dikwijls de naam van de Nederlandse kunstenaar Jaap Gidding.  Deze heeft op vraag van de van Buurens verschillende vloer- en wandtapijten ontworpen. Telkens moesten de kleuren overeenkomen met een bepaald schilderij en in het geval van het glas-in-lood raam in de hal, moesten de tinten overeenkomen met die van de enorme luster die daar fonkelde (meer dan 700 kg).

    Omdat hij twee verdiepingen overlapte, werd de logeerkamer boven weggelaten, zodat de hal groter kon gemaakt worden.  We zagen “De geknielde” van George Minne aan de voet van de trap.

    De salons naast de eetkamer bestonden uit 3 afzonderlijke ruimtes (de cosy corner, de muzieksalon en de kleine zwarte salon).  Overal lagen tapijten ontworpen door Jaap Gidding, tot zelfs de kussenslopen  op de sofa toe.  Het echtpaar van Buuren organiseerde talrijke concerten in de muzieksalon.  Koningin Elisabeth was er kind aan huis.  De piano was ooit eigendom van de componist Erik Satie. Daartegenover hing een werk van Rik Wouters.

    In de ruimte bij de open haard bewonderden we ‘De Val van Icarus’ uit de “omgeving van Pieter Bruegel de Oude”.  Marc wees ons erop dat dit schilderij meer gele tinten heeft, terwijl op het exemplaar in het Museum van Schone Kunsten (ook uit de “omgeving van Pieter Breugel de Oude”) het licht meer oranje lijkt.  Op het schilderij in het Museum Van Buuren staat de zon in het zenit, dus op zijn hoogste punt, terwijl dat in het museum een ondergaande zon vertoont.  Een ander verschil is dat op het stuk van Van Buuren ook Daedalos afgebeeld staat, terwijl op het exemplaar in het museum deze ontbreekt.

    Dan naar de eerste verdieping.  Tegen de wand opnieuw een schilderij van Gustave Van De Woestyne, dit keer van zijn kinderen rond de eettafel.  Een van zijn dochters vertelde ooit, dat haar vader altijd met de ogen begon.  Inderdaad heel sprekende ogen waar je automatisch naar toe getrokken werd.  Nog een werk van Max Ernst trok onze aandacht. We bezochten boven de studeerkamer van David van Buuren.  En ook daar een glas-in-lood raam gemaakt door Jaap Gidding naar de sterrenhemel van Van Gogh.  Er was zelfs een klein atelier waar van Buuren zijn eigen konfijtsels maakte.  Maar daarnaast zagen we er ook een James Ensor, een Saenredam, bekend om zijn kerkinterieurs, een Gustave De Smet.

    Tijdens de oorlog moest het echtpaar van Buuren, omdat David van Buuren joods was, noodgedwongen de woning verlaten.  Zij vestigden zich dan in New York en kwamen na de oorlog terug naar België.  Alle kunstwerken waren tijdens de oorlog door het personeel verborgen voor de Duitsers die van de villa van Buuren gebruikt maakten.  En na de oorlog werd alles weer op zijn oorspronkelijke plaats teruggehangen of gezet.

    Vervolgens naar beneden, waar we afscheid namen van onze gids Marc Marghem.  We waren weer heel tevreden, want hij heeft ons uitermate kunnen boeien door zijn kennis doorspekt met hier en daar een kwinkslag.

    Natuurlijk gingen we nog een luchtje scheppen in de tuin.  We probeerden het labyrint eens uit, maar dat kon niet tippen aan dat van Loppem. Ondanks het feit dat er met veel lof over het ontwerp van deze tuin gesproken werd, kon hij mij persoonlijk alleszins niet bekoren.

    Dan op zoektocht naar een café om onze dorst, dit keer niet naar kennis, maar naar edele vloeistoffen te lessen.  En dat vonden we ook op het terras van café Le Longchamps.

    In het avondzonnetje sloten we ons dagje Brussel in alle tevredenheid af.  Zeker met de aangename en leuke bediening die ons te beurt viel.

    Nadien trok iedereen op zijn eigen ritme weer huiswaarts.

    Epiloog:

    Het zal de deelnemers misschien verbazen, dat er met geen woord gesproken werd over de sympathieke dame die ons tijdens dit dagje Brussel vergezelde.  Zij wou met ons kennis maken omdat zij pas laat ontdekte, dat zij ook op vrouwen valt.  Maar gezien het feit, dat vrouwen in onze vereniging, op 1 na, onbestaande zijn, besefte zij, dat zij in een andere richting moest gaan zoeken.

    Niettegenstaande haar beslissing, verzekerde zij ons, dat zij een onvergetelijke dag had beleefd.  Zij voelde zich zeer welkom en ook op haar gemak bij ons, maar zij besefte dat zij eerder thuishoort bij een groep van vrouwen.  Zij vroeg ook de foto’s waar zij op staat, niet op onze website te plaatsen.  Deze vraag hebben wij natuurlijk gerespecteerd.

    Dit feit legt opnieuw de vinger op een zeer pijnlijk punt, nl. de afwezigheid van een vereniging voor vrouwen in onze provincie (en ook in andere).  Ook al is er onlangs een nieuwe groep in Brugge opgestart (Zij & Zij), en hopelijk kent deze meer succes dan de voorgaande, toch blijven vrouwen uit andere hoeken van onze provincie in de kou staan.  Vanuit pakweg de Westhoek naar Brugge of naar Gent te sjeezen, is niet evident.  Waarschijnlijk zijn er ook wel mogelijkheden voor lesbiennes op bepaalde datingsites, maar dat neemt niet weg, dat deze niet kunnen tippen aan fysieke ontmoetingsplaatsen voor mensen met gevoelens voor het eigen geslacht.  Daar is duidelijk een zeer grote nood aan, niet enkel voor vrouwen, maar ook voor jongeren die hun eerste stappen in het milieu willen zetten of voor mannen die na een heterohuwelijk naar buiten willen komen om “soortgenoten” te leren kennen en een sociale kring van gelijkgestemden rondom zich willen opbouwen.

Zaterdag 07-07-2018 : Barbecue

  • Voor een tweede keer op rij, zaten we in OC ’t Senter.

    De enige hindernis waren de werken in het centrum van Sint-Katharina.  Parkeren in de zijstraten en langere tijd rondrijden, voordat een parkeerplaats werd gevonden, was de enige optie. Maar daar is altijd wel een mouw aan te passen. Zo zie je maar hoezeer we tegenwoordig afhankelijk zijn van koning auto.

    Dit keer moesten we van slecht weer geen schrik hebben.  De laatste weken waren uitgegroeid tot een long hot summer.  De zon wist immers van geen wijken.

    Reden te meer om te overwegen dit keer de tafels buiten op te stellen.  Daarvoor moesten we niet te lang overleggen.  De meeste versiering werd buiten naast de zaal aangebracht.  Die van binnen werd tot een minimum herleid.  Tafels werden naar buiten gesleurd en aangekleed met de groen-wit-rode kleuren van Italië.  2 Rode partytenten sloten ons domeintje af.

    Apropos, het zand in de bekertjes waar de Italiaanse vlaggetjes instonden, kwam regelrecht van de gay beach in Bredene. Natuurlijk moest dat een beetje gezeefd worden om bepaalde restjes en klodders te verwijderen…

    Het was de eerste keer in onze lange traditie dat we buiten konden barbecueën.  Een schot in de roos!  Tot na middernacht was het immers aangenaam toeven daar op ons plekje onder de lindebomen naast het grasveld.

    Voor de aankleding en de bereiding van de hapjes hadden we weer een aantal helpende handen opgetrommeld.  Danny en Pieter kwamen als eerste aan, vervolgens Hans en Jo en nadien nog Alain en François.  Terwijl Danny en Pieter zich met de aankleding van onze eetplek bezig hielden, togen Hans en Jo naar de keuken om aan de hapjes te werken.  Eens een andere versie van het traditionele mozzarella-bolletje met kerstomaatje en basilicum.  Dit keer fijn gesneden in een bekertje en met sinaasappel.  Dan de oranje meloen met Italiaanse ham op een stokje, een klassieker, maar toch nog altijd lekker.  Aan de mini-pizzaatjes was er geen werk.  Gewoon in de oven en klaar is Kees.

    Een voor een kwamen onze gasten binnendruppelen.  In totaal 68 man werd er verwacht.  Later op de avond kwamen Stefaan C. en zijnen maat Philip nog ons gezelschap vervoegen.  Ook René kwam ons met zijn aanwezigheid vereren, dit keer als de hoogste gezagsdrager van onze geilige Moeder de Kerk.

    Dat onze BBQ dit keer in het teken van Italië stond, was te zien aan de fantasierijke outfits die ten berde werden gebracht.  We zagen een gondelier, een pizza-boy en later nog onze geiligheid de Paus…

    Het was een aangename avond, genoeg zon, niet té warm.  De cava en de Aperol Spritz liepen goed naar binnen. De hapjes werden gesmaakt.

    Dan was het aanschuiven aan het barbecue buffet, voor een eerste en sommigen nog voor een tweede keer.  Als dessert hadden we een mooi bordje met een kommetje zelfgemaakte tiramisu, een limoncello en een amarettootje met een amandelkoekje.

    Een mooie en lekkere afsluiter van ons eetfestijn.

    Na het dessert vergastte Wilhelm ons nog op een drietal zelf gezongen luisterliedjes.  Tof dat zulk initiatief vanuit de schoot van de leden komt.

    Door het feit dat al onze tafels buiten waren opgesteld, hadden we binnen een grote dansvloer ter beschikking.  Stefan, onze DJ van dienst, liet zich van zijn beste kant zien en liet de aanwezigen swingen op Italiaanse en andere deuntjes, opgeluisterd met geprojecteerde clips.

    En er werd nogal wat afgedanst.  Natuurlijk begon het niet te vroeg, want velen bleven nog graag een beetje buiten kuieren, met een glaasje en een babbeltje.

    Ver na twaalf uur begonnen we de zaal terug op te ruimen.  De meeste feestvierders waren al vertrokken en zelf verlangden we naar ons malse bedje.

    Zo werd het bijna 3 uur ’s morgens dat de deuren van ’t Senter voor het feestgeweld opnieuw werden afgesloten.

    En in de zwoele zomernacht werd weer huiswaarts gereden, voor de ene naar home sweet home, voor de ander naar misschien wat meer gordelverleggende activiteiten 😉

Vrijdag 22-06-2018 t/m Zondag 24-06-2018 : Weekend

  • Na het succes van vorig jaar, konden we natuurlijk niet nalaten om voor 2018 opnieuw een weekend te organiseren.

    Waren we vorig jaar met 19, dit keer met 20 man.

    We vonden ons verblijf in het Landhuis BellaRosa even buiten Kemmel en werden er heel warm verwelkomd door Isabel, the lady of the house en inderdaad een heel knappe verschijning.

    Het Landhuis zelf was zonder twijfel een van de mooiste accommodaties die we ooit voor een weekend met Liever Gelijk hadden gereserveerd.

    We mochten echter pas tegen 16u in de woonst en de deelnemers werden verwacht vanaf 17u.  Dus vlug alles uitladen en stockeren.  Die avond stond er Thaise kip op het menu en dat moest natuurlijk ook nog klaargemaakt worden.  De groentjes hadden we praktischer wijze reeds op voorhand gesneden.

    Geert en Hans namen de soep voor hun rekening, ook Oosters getint en héél lekker.

    Maar eerst werden de gasten verwelkomd met een drankje en een hapje in de tuin.  De tuinmeubelen waren spiksplinternieuw, want die morgen pas geleverd.

    Vanuit onze living en zelfs vanuit de tuin, doorheen de immense raampartijen, hadden we een prachtig uitzicht over de velden van Heuvelland.  En zoals dat op een eerste avond gaat, vloeide de Cava heel rijkelijk en werden de hapjes alom gesmaakt.

    Het was danig mooi weer, dat we onze soep buiten op het terras konden nuttigen.  Voor de hoofdmaaltijd, de Thaise kip met rijst, werd het een beetje te fris en togen we naar binnen.  Ook het dessert, vers gemaakte perentaart, ging vlotjes achter de kiezen.

    Dan was het tijd om samen de avond door te brengen, natuurlijk met nog een drankje en met gezelschapsspelletjes. Er stond zelfs een pooltafel en als rasechte specialisten waagden sommigen zich aan het balletjes stoten.  Er werd even in het kort uitgelegd wat er dat weekend op het programma stond.  Wegens de Rally van Ieper dienden we onze zaterdag activiteit een beetje te verplaatsen naar Komen-Waasten.  We gingen die voormiddag in Komen het “Musée de la Rubanierie” (het lintweverijmuseum) bezoeken.  Dan een gezamenlijke maaltijd in Komen zelf en vervolgens naar Ploegsteert voor het “Ploegstreet 14-18 Experience”.  Zondag werden we in Wijtschate verwacht voor de “Eigen Kweek Route”.

    Dus die zaterdag vroeg uit de veren, want om 9u30 was onze afspraak op de toeristische dienst van Komen. En na een uitgebreid ontbijt togen we naar ginder waar we al werden opgewacht door onze gidse van die dag, Véronique.  Na opnieuw een tas koffie met croissant namen we de wagens om naar het lintweverijmuseum te rijden.

    En tegen alle verwachtingen in, werd dit een heel interessant bezoek.  Immers een lintweverijmuseum, wat moesten we daaronder voorstellen?

    Maar onze gidse Véronique wist heel professioneel en geboeid over de geschiedenis van het lintmaken te vertellen.  Wat een meerwaarde gaf, was, dat de opgestelde machines nog allemaal functioneerden en dat we die in werking konden zien.

    Het lintweven in Komen begon toen de Ieperse lakengilde bij de Franse koning over de oneerlijke concurrentie van de lakenwevers in Komen reclameerde.  Dus mochten er in Komen slechts “lakens” van maximaal 30 cm breedte gemaakt worden.  En zo was de lintweverij geboren.

    Véronique bediende eigenhandig de vele weefgetouwen, vanaf de eerste primitieve tot aan de laatste, geïndustrialiseerde werktuigen.

    Naarmate de weefgetouwen complexer en ook veel sneller werden, bracht dat ook meer stress en lawaai met zich mee.  Hoe moderner ook, hoe minder wevers er aan te pas kwamen.  De industrialisatie begon met de opkomst van de stoommachine in 1860.  Daar zagen we ook een voorbeeld van in het museum.  Wat ons ook boeide was de “halve maan schietspoel”.  Daardoor konden er op een machine vele linten naast elkaar worden geweven.  De schietspoel heeft een korte gang, want ze werkt met een gebogen beweging.

    Bij de moderne, snelle machines kon men niet zo snel ingrijpen als er een draad brak en daarom vond men het “casse fil” systeem uit: metalen haakjes die de draden ophielden tijdens het weven, indien er één draadje brak, dan viel het metalen haakje naar beneden en stopte de machine.

    Véronique liet ons ook nog zien hoe elastieken linten ontstonden, hoe ponskaarten werden gemaakt voor het weven van patronen of tekeningen.

    Tot voor WOI was Komen de belangrijkste lintmaker ter wereld.  400 miljoen meter lint per jaar en met meer dan 3500 weefgetouwen in activiteit.  Maar tijdens WOI werd Komen helemaal plat gegooid en dankzij de “Wiedergutmachung”, de oorlogsterugbetaling van Duitsland werden opnieuw weefgetouwen geïnstalleerd. Het einde van de jaren ’60 bracht een nieuwe crisis met zich mee:  de spoelgetouwen werden door naaldgetouwen vervangen: meer productie met minder lintwevers. En in de jaren ’80 en ’90 kozen veel maatschappijen nog eens voor delocalisatie.

    Als souvenir en uit nostalgie behielden vele thuiswevers hun machines ergens in een schuurtje of een garage bij en daar begonnen deze stof te vergaren.  Men besloot dan (als industrieel erfgoed) deze machines in ere te herstellen en te verzamelen op één locatie.  Zo werd in 1985 het Musée de la Rubanerie geboren.  Wij zijn zeker overtuigd van het belang van dit initiatief.  Ten afscheid kregen we allemaal nog een lintje mee als souvenir.

    Vervolgens mochten we samen in  “La Passion des Terroirs” aanschuiven voor een lekker kippenfiletje met champignonsaus en frietjes.  Het aperitief mocht natuurlijk ook niet ontbreken.

    Dan ’s namiddags naar Ploegsteert, voor de “Ploegstreet Experience”.  Eerst hielden we halt aan het Iers Vredespark met een typisch Ierse ronde toren.  De Ierse vredestoren herdenkt het feit dat katholieke en protestantse soldaten zij aan zij vochten in WOI en symboliseert zo de hoop op verzoening tussen de twee gemeenschappen.

    In het Ploegstreet Experience centrum werd vooral de geschiedenis en de frontstelling in WOI belicht. Het centrum geeft je een blik op het leven van de soldaten en de burgerbevolking. Je betreedt het complex via een glazen piramide in het midden van het Bos van Ploegsteert. Er werd ook aandacht besteed aan het keerpunt in de oorlog, nl. de dynamitering over de ganse frontlijn, waarbij door middel van onderaardse gangen springstoffen onder de frontlijn werden aangebracht en tegelijkertijd tot ontploffing werden gebracht.

    Nadien bezochten we het memorial en de begraafplaats buiten en stopten nog even op de plaats waar met Kerst 1914 de memorabele voetbalmatch tussen de gezworen vijanden Duitsland en Engeland plaatsvond.

    Véronique bracht ons dan terug naar ons uitgangspunt aan de toeristische dienst van Komen waar we als afsluiter nog de “Soetes Molen” mochten bezoeken.  Die dag had België met 5 – 2 van Tunesië gewonnen en Kurt B. als fervent voetballiefhebber wou de uitslag nog niet weten omdat hij de wedstrijd die hij had opgenomen, zelf wou zien.  Verklapte de molenaar toch niet de uitslag zeker!  En Kurt was een ontgoocheling rijker 😉

    Die avond weer maaltijd in onze gîte.  En opnieuw werd er weer gezellig samen gezeten met een drankje. Er stond een rijk gedekte tafel met stokbrood, kazen en andere charcuterie op het menu.  En even kwam Fawtly Towers om het hoekje kijken toen Toontje zei dat hij met zoveel calorierijke voeding moest opletten voor zijnen “costellerorol”.

    Zondagmorgen begon met broodjes en croissants.  Voor onze “shit of mouse” (muizenstrontjes) taart moesten we die voormiddag in Wijtschate zijn waar we door onze gids Filip Mus werden opgewacht.

    In de “polyvalente” kerk, kregen we eerst een paar filmpjes over de reeks “Van eigen kweek” te zien om een beetje in de mood te komen en onze herinneringen op te frissen

    Met 5 wagens en met walkie talkies verkenden we nadien alle gemeentes van Heuvelland.  We passeerden aan het kruis waar in de 16e eeuw 3 priesters die hun geloof niet wilden afzweren, werden vermoord.  Op het kruis staat: “Hier stierven voor het Katholiek geloove ’s avonds ten 11e op 12e januari 1588 de drie priesters van Reninghelst.  De laatste vrage der Geuzen was: Wilt gij de misse afzweeren en belooven nooit geene misse meer te doen en wij sparen uw leven.  En d’antwoorde klonk: LIEVER DE DOOD

    Ja, de mens moet zijn prioriteiten kennen in het leven, nietwaar?

    We stopten ook even juist voor de Rode Berg voor een tractatie van Moniek, een kennis van Filip.  Moniek kwam gezwind als de wind aandraven met een “shit of cat” versnapering.

    Natuurlijk moesten we die middag ook de interne mens versterken en op het voormalige vakantiedomein Kosmos nuttigden we met veel smaak onze meegebrachte picknick.

    Dan togen we naar de beroemde kabelbaan Cordoba, een unieke toeristische attractie in West-Vlaanderen. Al in 1957 werd ze gebouwd door Oostenrijkse Alpenspecialisten om de Vidaigneberg en de Baneberg met elkaar te verbinden. Zijheuvels van de, vooral voor wielrenners, gekende Rode- en Zwarteberg. De zetellift biedt een uniek zicht op Heuvelland en weg van alle drukte zweef je boven de wijngaarden van Entre-Deux-Monts, de een met al wat meer “shit in the trousers” dan de andere 😉

    Als afsluiter kregen we nog een glas Heuvellandse wijn aangeboden in café-restaurant Hollemeersch.  Ginder op het terras met uitzicht over het wijdse Heuvelland waanden we ons in het Mediterrane zuiden.

    Dan werd het weer tijd om naar BellaRosa terug te keren, om onze koffers te pakken en om na een  intens en geslaagd weekend afscheid van elkaar te nemen.

    De maandag lag immers op de loer en de alledaagsheid ging ons weer inhalen.

    En zoals  sommigen mij achteraf vertelden, was het “alsof we in een andere wereld waren tijdens dat weekend”.  “Daarna is het minder leuk en val je terug op jezelf. Het is geweten, hé, dat er velen onder ons alleen zijn….”

    Dat is inderdaad een situatie waarin tegenwoordig velen, ook niet-homo’s, zich bevinden.  Een directe oplossing is er niet, enkel het gevoel niet alleen te zijn en de kameraadschap dat een vereniging zoals Liever Gelijk, weliswaar maar tijdelijk, kan bieden.

    Maar daar doen we het voor.

    P.S.: Dit jaar geen poppers gevonden ;-(