Zaterdag 18 januari 2020 – NIEUWJAARSACTIVITEIT Liever Gelijk in GENT

  • Nieuwjaarsrecepties tout court hebben we niet altijd gehad.  Daarvoor hadden we in januari altijd een “normale” activiteit.  Pas sinds 2011 hebben we elk jaar in januari een nieuwjaarsreceptie georganiseerd.  De eerste ging door in de Orangerie van het toenmalige Broelmuseum in Kortrijk.

    Dat ging zo door tot in 2015 toen we even naar Rollegem verhuisden en sinds 2016 maakten we het Kasteeltje van Heule onveilig.

    Maar na 4 jaar in het Kasteeltje te hebben vertoefd, besloten we om het eens over een andere boeg te gooien.  En deze formule heeft wel degelijk aangeslagen.

    Eerst een namiddag-activiteit met aansluitend een receptie zonder veel toeters of bellen in de Salons van de Casa Rosa in Gent.  Waar zich eerst een goeie veertigtal leden hadden ingeschreven, bleef er op het einde toch nog 37 man over om de Sint-Pietersabdij te bezoeken.  Nadien kwam er nog 3 man de aansluitende receptie vervoegen.

    Met dus in totaal 40 deelnemers ons nieuwe werkjaar ingezet te hebben, mogen we zeker niet ontevreden zijn.

    Afspraak om 13u45 op het Sint-Pieters plein aan de ingang van de fameuze Sint-Pieters abdij in Gent.

    Omdat de gure winden ons buiten niet zo bevielen, verzamelden we binnen in een vleugel van de warme kloostergang totdat onze bende voltallig was.

    We kregen een movieguide aangemeten en de virtuele rondleiding ging van start.

    Toegegeven, de uitleg van onze virtuele monnik Alison was af en toe een beetje langdradig, maar hij bracht ons toch wel tot in alle delen van de historische abdij, van de krochten van de kelders tot op de zolders toe. 17 Staties dienden we te doorlopen.

    Bij de eerste statie treurde de monnik Alison om zijn gestorven vriend Gabriël.  De diepbedroefde manier waarop Alison over zijn overleden compaan sprak, deed bij ons toch vermoedens rijzen over de intimiteit van hun relatie.

    Maar niet getreurd, we gingen dra op pad doorheen de gangen en zalen van de abdij.

    Op een oude afbeelding van de abdij zagen we dat deze vroeger toch een stukje groter was en dat een heel gedeelte, samen met de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw, afgebroken was om het Sint-Pietersplein zijn huidige vorm te geven.

    We staken het binnenplein van de kruisgang over en kwamen nadien via een smal trapje, begeleid door orgelmuziek, op het okzaal van de Sint-Pieterskerk uit, waar we een mooi zicht hadden op het interieur van de imposante abdijkerk.

    Natuurlijk weken sommigen van hun route af om eens een blikje te werpen in deze ruimte en de heldere koepel te bewonderen. Aan deze kerk werd er bijna 100 jaar gebouwd.

    “In de 16de eeuw had de oude middeleeuwse abdijkerk van Sint-Pieter veel te lijden gehad van de Beeldenstorm en tegen het begin van de 17de eeuw werd besloten tot de bouw van een nieuwe kerk, geheel naar de contrareformatorische geest van die tijd. Naar het ontwerp van Vlaams architect en jezuïet Pieter Huyssens (1577-1636) werd op 14 april 1629 de eerste steen gelegd; op 1 juni 1722 werden de werken beëindigd.” (bron Wikipedia).

    Nadien daalden we af in de donkere krochten van de abdij.  Via een ruimte die nu gebruikt wordt voor feestjes en recepties gingen we nog een verdieping lager om de vroegere wijnkelders te betreden.  Alle wijn was spijtig genoeg vervlogen.

    Terug boven kon je, als je je hoofd door een bepaalde opening stak, dat ook nog kwijt geraken.  Nog een overblijfsel van de Franse bezetting.

    We kwamen ook voorbij de kapittelzaal, vroegere vergaderzaal van de abt en zijn monniken.

    Nu werd daar een voorstelling van een documentaire opgebouwd over het leven van een vroegere Perzische zangeres: “Legende van de Perzische Diva Hayedeh.”  Je kon er later die avond ook nog Perzische wijnen proeven, legde een leuke Iraanse jongeman mij uit.  Ik had natuurlijk graag samen met hem een wijntje geproefd, maar de monnik Alison spoorde ons aan om verder te gaan.

    We bezochten kort de tentoonstelling “Tussen Hemel en Aarde” waar een aantal historische vondsten en voorwerpen over het vroegere leven in de abdij werden tentoongesteld. We zagen er onder meer de mijter van de laatste abt.

    Zo kwamen we via een deurtje in de abdijtuin.  De tuin van de Sint-Pietersabdij, 0,75 hectare groot, is een reconstructie van een middeleeuwse tuin en bestaat uit een kruidentuin, een wijngaard, een boomgaard en gazon. In de kruidentuin zijn verschillende geneeskrachtige kruiden die in de middeleeuwen gebruikt werden, getrouw overgenomen. Er zijn ook nog resten van de vroegere ziekenboeg of infirmerie.  Onder de vele fruitbomen vielen vooral de vijgen- en kiwi-bomen op tegen de achtergevel van het abdijgebouw.  Van een wijngaard was er al sprake in de 9e eeuw, maar Napoleon liet deze verwijderen, voorstander dat hij natuurlijk was om meer de Franse wijnen te promoten.  In 1983 werd er opnieuw een aangelegd door de Gentse Wijnmetersgilde.  Monte Blandino is de naam van de nieuwe abdijwijn.

    Via het “Hellegat” kwamen we op een tweede binnenkoer van de abdij.  Hier waren blijkbaar nodige restauratiewerken aan de gang.

    Langs opnieuw een smal trapje, werden we verder geleid naar een heel apart kamertje, mooi behangen, maar leeg.  Op de movieguide daarentegen stond er een bed afgebeeld.  Blijkbaar had onze jonge monnik Gabriël in de nacht dat hij om het leven kwam, nog een vurige ontmoeting met een dame, genaamd Colette.  Je ziet waartoe een ontmoeting met een vrouw leiden kan!  Wij hadden er graag een darkroom van gemaakt, lichten uit en gordijnen dicht!

    Dan verder naar boven, naar een “zolderverdieping”.  In een oase van stilte zaten daar verschillende studenten over hun boeken gebogen.  Met veel schroom, om de jongelingen die in gedachten verzonken waren, niet te storen, gingen we naar de overkant van de “studiezaal”.

    Trapje naar beneden en zo belandden we in ruimte van de vroegere bibliotheek. In 1798 werd de bibliotheek leeggehaald en overgebracht naar de voormalige Baudelo-abdij.  Nog vroeger was hier het dormitorium (slaapzaal) van de monniken.

    Een pikant detail, in de Regel van Benedictus wordt vermeld, dat er geen twee jonge monniken naast elkaar mochten slapen, maar dat er steeds een oudere monnik tussen twee jongere in moest liggen.

    Zo kwamen we in de vroegere refter van de monniken.  Op het gewelf werden verschillende Oud Testamentische taferelen afgebeeld.  Door de omvorming van de abdij tot kazerne werd een deel van de gebouwen voor sloping behoed, maar dit verhinderde niet de verdere ontmanteling en teloorgang van het eens zo rijke patrimonium.  In 1829-1830 werd de refter door een zware tussenvloer in twee grote horizontale zalen verdeeld.  Die tussenvloer werd tijdens de restauratie in de jaren ’50 terug verwijderd.

    Het plankenplafond diende natuurlijk ook gerestaureerd te worden.  Het wegnemen van één plank, de houtrestauratie, de fixatie, reiniging en retouches van de beschildering en vervolgens het terugplaatsen van dezelfde plank, nam gemiddeld drie dagen in beslag.

    Men bedenke daarbij dat het 654 m² grote gewelf uit 1920 planken bestaat… Dit monnikenwerk werd uitgevoerd door het in Lovendegem gevestigde restaurateurscollectief van Hugo Vanden Borre en Miek Lauwers. Na 5500 mandagen was in 2011 de klus geklaard en dit voor een gewelfschildering waarvan de archiefstukken beweren dat het op één jaar tijd ooit geschilderd werd…

    De laatste ruimte die we bezochten was de zolder met de houten gebinten boven de historische refter. Blijkbaar was onze jonge monnik Gabriël daar omgekomen, toen hij door de plankenvloer brak en naar beneden stortte.

    De rondgang door de abdij eindigde daar waar we begonnen waren, in de kruisgang beneden aan het onthaal.

    Van daaruit gingen diegenen die nog van de receptie wilden genieten te voet naar de Salons van de Casa Rosa aan de Kammerstraat 22 in Gent.

    Intussen werd de nodige drank aangevoerd in de auto van Frank.  Dat de stad Gent het verplaatsen met de auto binnen de stad tracht te ontmoedigen, merkte je aan het feit dat auto en voetgangers tegelijkertijd op de locatie aankwamen. Maar zo hadden we wel een paar helpende handen die de kartons cava naar binnen mochten dragen.

    Het was weer eens  iets anders.  De ruimte rook nog naar verschaald bier van het vorige drankevenement.  De tafels werden een beetje bij elkaar gezet, de glazen werden op de toog gevuld, de kaasjes, nootjes en salamietjes werden op tafel gezet. Oude ingelijste plakkaten van homodagen uit vervlogen tijden, van toen we nog jong en mooi en sommigen onder ons nog niet geboren waren, keken welwillend op ons neer.

    En we waren weer vertrokken voor een gezellig samenzijn.

    De cava vloeide rijkelijk en aangezien de groep niet zo groot was als de vorige jaren en we aan tafels konden zitten, kon je met de meesten wel eens een babbeltje slaan.

    Voor de organisatoren was het ook leuk om eens mee te genieten en om niet, zoals voorgaande jaren, constant drank aan te moeten voeren.  We hadden nadien ook een paar helpende handen die de glazen netjes afwasten en properder in de rekken terugzetten dan we ze eruit genomen hadden 😉

    Tegen achten begonnen de meeste magen echter te grommen en werden er afspraken gemaakt om ergens in de stad nog iets te gaan eten.  Sommigen bleven in de buurt, anderen togen dan weer naar de Sleepstraat naar dezelfde Turk en Indiër, waar we vorig jaar, na een activiteit, nog te gast waren.

    Zo doofden we iets na achten de lichten van het Salon van de Casa Rosa en trokken we de deuren van deze heilige ruimte achter ons dicht.

    Een mooi begin van ons nieuwe werkjaar 2020.