Die zondag, een uitzonderlijk mooie zomerdag, kwamen we samen aan de ingang van het bezoekerscentrum van het Bulskampveld.
Onze gidse, Moniek, blijkbaar nog een oude bekende van Guido, verwelkomde ons. Je merkte al gauw dat zij dicht bij de natuur stond.
Met 27 man begonnen we aan onze wandeling. Heksen staan natuurlijk ook dicht bij de natuur of tenminste bij de mythes daarvan en Moniek haalde al dadelijk haar heksenbezem boven en we hadden al een eerste symboliek: een bezem stond vroeger aan de deur om al het slechte buiten te vegen. En natuurlijk gebruikten de heksen dat ook om op te vliegen, maar dat is niet gelijk een elektrische fiets, verduidelijkte Moniek, je moet wel de juiste kruiden en zalf gebruiken.. We waren vandaag op de feestdag van de H. Theresia en toevallig noemt men deze ook zo’n nazomertje, Trezekes nazomertje. Men gebruikte vroeger dikwijls de heiligen om iets aan te hangen. Tussen 8 en 15 november heb je ook het “oudewijvenzomertje”.
We gingen er dus invliegen met of zonder bezem en we belandden vlakbij aan een hulstboom. Beneden heeft die struik/boom meer stekels dan boven. Vroeger gebruikte men deze ook om het vee in de weide te houden. In sommige landen (zoals in Duitsland) worden op palmzondag niet de palm(buxus) die wij hier kennen, maar wel hulsttakken gewijd. Hulst blijft altijd groen en dat wist men reeds bij de oude Kelten. Deze plant werd dan ook in hun rituelen opgenomen, bv. bij de zonnewende (21 december), omdat deze altijd groen blijft en dus leven gevend. Ook bij ons, bij Kerstmis wordt de hulst nog altijd als versiering gebruikt, in feite een oud gebruik van bij de Druïden.
Palm en laurier zitten in dezelfde familie: “op je lauweren rusten”, komt van bij de Olympische Spelen, men gebruikte vroeger een laurierkrans als je gewonnen had. Je had het gemaakt en nu kun je een beetje bekomen. Palm, iets op je “palmares” schrijven, wij hebben een aantal woordspelingen die vanuit de natuur komen en waarvan wij de oorsprong vergeten zijn.
In 1904 werd dit kasteel aangekocht door de familie Lippens. Toen werd ook met de aanleg van het park in Engelse stijl begonnen met heel wat uitheemse bomen. Men heeft nu wel een beetje de discussie of die uitheemse bomen (exoten) niet weg moeten, maar aangezien deze in een park staan, mogen ze blijven. Het was indertijd ook een zaak van prestige als je je uitheemse bomen kon permitteren. Ook met getallen werd toen gegoocheld, groepjes van bv. 3 bomen (de heilige Drievuldigheid), van 7 ( de 7 dagen van de week, de 7 werken van Barmhartigheid …), van 12 (de 12 apostelen … ) Er zijn echter veel bomen gekapt door de Duitsers, die hier in de twee wereldoorlogen een commandopost hadden. Zij hebben dat achteraf vergoed met Duits zaad (van bomen natuurlijk).
Van de berk kun je in de lente ook sap aftappen: je snijdt een twijg af en je als je daar een fles aanhangt, zal het sap er in druppelen, maar vanaf het moment dat het troebel wordt, moet je stoppen. Blijkbaar verdwijnt daarvan de voorjaarsmoeheid.
Moniek bracht ons dan tot bij het konijnenveld. Het konijn is eigenlijk een ingevoerd dier, de haas is inheems. De symboliek achter een konijnenpootje. Blijkbaar worden konijnen geboren met open ogen, vandaar dat het een symbool was van waakzaamheid. Vroeger zag men veel meer konijnenpootjes, aan een sleutelhanger of aan fietsen hangen. Nu is dat een beetje verdwenen. Dat bracht zogezegd geluk. In de wereld van actrices gebruikte men dit veel om zich te schminken. Het was eigenlijk het borsteltje van de poederdoos dat zij altijd mee hadden in hun etui. Dus dat konijnenpootje maakte alle stress mee die vooraf ging aan hun optreden.
We passeerden de mooie stam van de grove den. Ideaal om een fotootje bij te trekken, nietwaar Vincent? Vlakbij een linde, ideaal als zonnescherm, maar ook als regenscherm. Als je het blad bekijkt, zie je duidelijk een hartvorm. Dat is dus ook de boom van de verliefden, om de afspraakjes te maken en je zit beschermd tegen regen en zon. Kun je je een betere plek voorstellen? Moesten de bomen kunnen vertellen, zei Moniek, ze hebben al wat gezien!
Een lindetheetje, ’s avonds voor het slapengaan, is rustgevend.
De linde is een vrouwelijke boom en werd vroeger toegeschreven aan de moedergodin, Freya, de godin van de vruchtbaarheid. Dat is dan ook weer gekerstend en daarom vindt men vele mariakapelletjes terug in de buurt van een lindeboom of ze hangen er in.
Er zijn ook veel spreuken die te maken hebben met hout: “Je moet hout vasthouden”, “Hoe hoog de boom ook groeit, zijn bladeren vallen altijd op de grond”, “Er zit meer in het hart van de boom dan de bijl blootlegt”, “Uit het goeie hout gesneden zijn”, “Een oude boom verplant je niet”, “Bomen sterven staande”…
We passeerden een “Tulpenboom” met zijn karakteristiek blad. Volgens Moniek, alhoewel uitheems, toch een zeer goeie bijenboom wegens zijn talrijke bloemen.
We kwamen voorbij een weide met koeien en alhoewel ze een hele weide met gras ter beschikking hebben, zetten koeien zich dikwijls op hun knieën om onder de prikkeldraad door het gras van de andere kant te kunnen grazen. Het gras is dikwijls groener en smakelijker aan de overkant, maar het duurt meestal niet lang 😉
Danny vertelde ook iets dat de gidse niet wist: in een eik of tamme kastanje zit er een draaiing in de boom. Dat is de reden waarom alle molens in Europa in dezelfde richting draaien, omdat de standaard (het spant), de boom centraal in de molen, mee moet draaien met de richting in het hout, anders breekt het hout. Hoe het is buiten Europa, daar hebben we het raden naar.
We kwamen ook voorbij een Thuja (levensboom), waaruit men vroeger een product tegen scheurbuik haalde. In de twijgjes zit ook een etherische olie en daarvan wordt zelfs wierook gemaakt.
Toen we een hazelaar passeerden, haalde Moniek zelfgemaakte hazelnootkoekjes boven. Van de hazelaartak kun je ook een wichelroede maken, ideaal voor het vinden van breuken in de aardkorst, aardstralen of wateraders. Gelove wie het geloven wil!
Moniek vertelde dan ook nog het verhaal, waarom het zo stil kan zijn in het bos. De bomen kunnen niet praten, maar vroeger was het wel anders. Omdat de bomen te veel kapsones kregen, nam de zon het vermogen tot spreken van de bomen af. En sindsdien konden de bomen niet meer praten en kunnen ze alleen nog maar luisteren.
Vervolgens nam Moniek ons mee naar een “ijskelder”. Nu wordt deze gebruikt als overwinteringsplaats voor vleermuizen.
Zij vertelde daar over de verschillende betekenissen met het woord “boom”, je hebt de meiboom, de geboorteboom, bomen waar recht onder gesproken werd.. en wat heb je nog allemaal ? En onze Toon repliceerde: ”slagboom” ! Iedereen schaterde het uit, prachtig gevonden, maar niet helemaal in de betekenis die Moniek zocht.
Terug op weg naar het kasteel, passeerden we een Vlier. Daar haalde Moniek een aantal zelfgemaakte fluitjes boven. Vandaar komt ook de naam “flierefluiter”. Van vlierhout maakte men vroeger ook een klakkebusse (een proppenschieter).
Terug aan het kasteel, mochten we via een trapje aan banken plaatsnemen. Moniek had daar nog een proevertje voor ons in petto van witte wijn met zelfgemaakte vliersiroop.
Toen was het tijd om afscheid te nemen van onze enthousiaste gidse en togen we naar de cafetaria om aan het grotere werk te beginnen.
Spijtig genoeg was het daar overvol, maar een behulpzame garçon wees ons de weg naar “de manège” ietsje verder. En daar vonden we inderdaad nog een overvloed aan plaats in het zonnetje, tussen de paarden en de vliegen.
Aan twee lange tafels, Hans en Geert, waren er intussen ook bijgekomen, genoten we van een welverdiende dorstlesser en van elkaars gezelschap. Het was daar zaaalig, in het zonnetje. Wat moet een mens nog meer hebben? Zo’n afsluiter hoort er immers altijd bij en ik val weer in herhaling, samen iets gaan drinken (of gaan eten) na een activiteit versterkt ons samenhorigheidsgevoel en de vriendschap in onze vereniging. En daar draait het ook allemaal om.
Tot een volgende!