We hadden nooit verwacht dat ons uitstapje naar Cassel zoveel man op de been zou brengen.
40 Liever Gelijkers tekenden present die zaterdag in het Noord-Franse Cassel. Het was een warme en zonnige dag, met temperaturen die we in juni zelden mochten meemaken. Bij aankomst deelde François ons in 2 groepen in. De eerste ging met onze gids Ludovik Cassel zelf verkennen en de tweede zou al aan het museumbezoek in het Musée de Flandre beginnen.
Ludovik, een rondbuikige gids uit Oost-Vleteren, vertelde met vuur en passie over het verleden van Frans-Vlaanderen en Cassel.
Frans-Vlaanderen is het deel van het historische graafschap Vlaanderen dat door de vrede van Nijmegen in 1678 definitief bij Frankrijk werd ingelijfd. Van oudsher werd hier Nederlands gesproken en noemt men de streek de ‘Franse Westhoek’ om de banden met de ‘Vlaamse Westhoek’ te beklemtonen. Cassel ligt op het hoogste punt van die Westhoek (176m) en is één van de schilderachtigste stadjes van Frans-Vlaanderen. Het is de eerste getuigenheuvel van een lange reeks ‘West-Vlaamse bergen’.
Toen Julius Caesar onze gebieden veroverden, werd Cassel de hoofdplaats van de Castellum omwille van zijn strategische ligging.
Cassel werd in WOII ook gebombardeerd, daarom zijn de huizen t.o.v. het Musée de Flandre (het vroegere Landhuis) van recentere datum.
Onze gids nam ons via een wandelpad van betonnen treden mee naar het hoogste punt van het stadje, locatie van de vroegere burcht, nu stadspark. Daar zagen we het ruiterstandbeeld van generaal Foch die hier tijdens de eerste wereldoorlog zijn hoofdkwartier had.
We hadden een mooi uitzicht over de vlakke omgeving. Ludovik vertelde ons dat vanuit Cassel in de Romeinse tijd zeven heirbanen vertrokken, onder meer naar Atrecht, Doornik en Bonen (Boulogne-sur-Mer). In de middeleeuwen was het de hoofdplaats van een kasselrijk van het graafschap Vlaanderen.
De vlag van West-Vlaanderen zou eigenlijk (volgens Ludovik) op Cassel zijn gebaseerd (het rode wapenschild zou Cassel uitbeelden en de stralen de verschillende heirbanen).
Op een gedenkmonument in het park zou een vlaamsgezinde beeldhouwer het “vraagteken” achter het woord vainqueur geplaatst hebben, omdat het voor de Vlamingen eigenlijk twijfelachtig was, of Filip van Valois nu wel overwinnaar als eerder veroveraar was, die dat stuk van het graafschap Vlaanderen bij Frankrijk inlijfde.
Nadien daalden we terug af naar het stadje zelf en verwonderden ons over de mooie, smalle straatjes die Cassel nog rijk is. Voorbij een stadspoort zagen we Vlaamse namen op de huisgevels, zoals daar waren: “In de henne” of “Oude Schoenmakerie” of “d’oude Peerdestal” … We liepen vervolgens langs de vroegere stadsmuur waarachter nu tuinen van de mooiste huizen in Cassel liggen. Eentje had zelf een betonnen loopbruggetje over het pad heen om in een ander deel van de stadstuin te geraken. Vervolgens nam Ludovik ons mee naar een chique hotel, Châtellier de Schoebeque, een vroeger herenhuis, waar tijdens WOI generaal Foch resideerde en waar hij verschillende beroemde gasten ontving, zoals de toenmalige koning van Engeland, Georges V, onze koning Albert I, maarschalk Haig van Engeland …
De beeldenstormers hadden ook lelijk huisgehouden in Cassel, maar toen de protestanten verdreven waren, werd er tijdens de contrareformatie o.a. de Jezuïetenkerk gebouwd die op haar beurt tijdens de Franse revolutie een andere bestemming kreeg. Ze stond nu in de restauratiesteigers.
Hier eindigde onze tocht met Ludovik, we namen van hem afscheid en hij nam de gelegenheid te baat om nog reclame te maken voor Radio Uylenspiegel. Deze werd in 1978 opgericht. Ze begon als illegale zender die ijverde om de Vlaamse cultuur in Noord-Frankrijk te behouden. Begin de jaren 80 kreeg Radio Uylenspiegel een zendvergunning bij de liberalisering van de FM-frequenties. Ze zenden uit op de frequentie 91.8 FM en kunnen tot over de grens worden ontvangen.
Onderweg naar de Grand Place kwamen we opeens de groep van François tegen. Blijkbaar was er een misverstand geweest aangaande het vertrekuur van de gids in het museum.
We hebben dat elegant kunnen oplossen door alles met een uurtje op te schuiven en de gids was met deze oplossing meer dan tevreden.
Ons groepje zou dan een uur later aan het museumbezoek beginnen, maar dat kwam heel goed uit, want we hadden enorme dorst gekregen.
In “Het Kerelshof” namen we plaats op het zonovergoten terrasje onder de welgekomen schaduwen van de parasols. In dat uurtje proefden we van menig streekbiertje.
Laat de anderen maar museumstof slikken 😉
Het Musée de Flandre ging open in oktober 2010 en is gevestigd in een sierlijk Vlaams renaissancepand op de Grand Place. Ook dat is een unicum, want het is het eerste museum in Frankrijk dat exclusief gewijd is aan de Vlaamse culturele eigenheid van Frans-Vlaanderen.
Niet alleen de oude Vlaamse kunst komt er aan bod, maar ook de hedendaagse. Er liep juist een tentoonstelling met werken van o.a. Jan Fabre, Wim Delvoye en van nog een paar andere mindere Belgische kunstgoden. De werken waren telkens in combinatie met oude kunst opgesteld.
Onze gids Paul leidde ons met veel passie en gedrevenheid doorheen het museum. We bewonderden er beelden van Jan Fabre: de twee vergulde lammeren in hun glazen kooi met beendermeel, een verwijzing naar het preparen van de vroegere middeleeuwse schilderdoeken met beenderlijm.
Verder van Jan Fabre, de parende herten, een uil, zijn keverkleed, de getatoeëerde varkenshuiden van Wim Delvoye.
De indrukwekkende foto’s van Marie-Jo Lafontaine van mensen met dierenmaskers, het kaartenkasteel van Patrick Van Caeckenberg, de opgevulde paardenhuiden van Berlinde De Bruyckere… te veel om op te noemen.
Onze gids Paul sloot af aan het schilderij van de nar die door zijn vingers kijkt. Hij heeft zijn bril laten zakken en kijkt ons meewarig lachend aan doorheen zijn vingers.
Volgens Paul bestaat er enkel in het Nederlands de uitdrukking: “Iets door de vingers zien ….”
Hier sloten we ons bezoek aan het museum af en deden we nog een laatste terrasje op de Grand Place van Cassel, voordat we naar ons Estaminet in Zuidpeene gingen.
De groepjes Liever Gelijkers hadden zich over de ganse Grand Place verspreid, de ene in het zonnetje, de andere in de schaduw.
Toen werd het tijd om ons naar het restaurantje van die avond, Au Koning van Peene, in Zuidpeene, te vertrekken, even buiten Cassel.
We zaten boven in een zaaltje apart en voor de democratische prijs van 27 euro, hadden we aperitief met hapjes, fruitsap, cola en mineraalwater, een lekker stoofpotje of een kabeljauwfiletje, en dat allemaal met frietjes in overvloed. Een ijsje en koffie sloten ons menuutje af.
Tussendoor en ook nadien verzamelden we zo een beetje op het terras van het restaurant. Daar sloten we onze geslaagde uitstap naar Cassel ook af.
Rest ons enkel nog maar om François van harte te bedanken voor zijn initiatief en voor zijn organisatie om ons in zijn streek mee te nemen. Aan het grote aantal geïnteresseerden zag je ook dat het een heel aantrekkelijke activiteit bleek die, en iedereen zal het beamen, meer dan geslaagd was.
Ik ben er zeker van, dat er een heel aantal van ons nog eens terug naar Cassel zal trekken om van dit unieke, aangename stadje en van het mooie landschap te genieten.