Zondag 12 september 2021 – Natuurwandeling in De Zwinduinen bij Knokke-Heist

Ga onmiddellijk naar de foto’s

Die zondag 12 september kwamen we met 15 Liever Gelijkers samen op het Oosthoekplein in Knokke voor onze begeleide natuurwandeling in de Zwinduinen.  Luc van Natuurpunt die ons vorig jaar in de baai van Heist rondleidde, was weer van de partij.

Ook twee oudgedienden, nl. Jan en Stefaan hadden de draad met Liever Gelijk weer opgenomen en zijn van plan zich weer in het verenigingsleven te storten nu hun 2 kinderen al wat groter zijn.

Luc begon zijn betoog.  In tegenstelling met de baai van Heist gingen we nu een heel ander soort wandeling doen.

“Zwinduinen” is in feite niet zo’n heel toepasselijke naam. Het grootste gedeelte bestaat inderdaad uit duinen, maar het voorste gedeelte voornamelijk uit polders.  We gaan dus eerst de polders doen, dan de oude duinen en voor de moedigen onder ons gaan we ook de jonge duinen trotseren.

Luc vestigde onze aandacht reeds heel vlug op een heel specifieke braam, die ook nodig is voor een heel specifiek beestje. Zonder die braam zou dit beestje hier ook niet voorkomen.

De braam in kwestie was de “koebraam”.  Typisch hieraan zijn de serieuze stekels die naar binnen krommen. Het beestje dat zich hierin thuis voelt, is de boomkikker, het is een heel klein “puutje”.  En we vonden inderdaad een mooi exemplaartje, een heel klein, frisgroen beestje met een bruin streepje vanaf de ogen naar de zijkant toe.

De boomkikker is inheems en kwam vroeger in heel België voor, maar nu nog maar op twee plaatsen, hier in de Zwinpolders en in Limburg.  Hij heeft een uitstekende camouflage, hij is groen en zit ook in of op het groen.  Zo’n klein kikkertje produceert toch nog zo’n 80 decibel aan geluid.  Stel je voor, in een poel zitten meestal 150 tot 200 roepende mannetjes, wat voor geluid zo’n hele groep wel niet teweeg brengt!  ’t Is niet dat hij stopt met roepen als hij een vrouwtje gevonden heeft, neen, het moet zeker niet per se een vrouwtje zijn, bij de beestjes heb je alle “combinaties” die er mogelijk zijn.

Je merkt dat het beste bij de padden. Wanneer je in het voorjaar de overzet doet, kom je dikwijls hele rare situaties tegen.  Een vrouwtjes pad is merkelijk groter dan het mannetje.  Zo zie je dikwijls bij de overzet, dat een mannetje zich reeds aan een vrouwtje vastgeklampt heeft, om toch maar de eerste te zijn, wanneer het vrouwtje de eitjes afzet, om deze te bevruchten. Maar je gaat zien dat er ook andere paartjes zijn, bv. een vrouwtje met een bruine kikker erop, of een vrouwtje met nog een vrouwtje, of twee mannetjes.  Met overzet bedoelde Luc van de ene kant van de weg naar de andere brengen, om te vermijden dat er te veel padden tijdens de paringstijd overreden worden.

Dan wees Luc ons op een plantje, het hazenpootje, een klaversoort. Klaversoorten zijn voor ons hier in de duinen eigenlijk niet zo interessant. Klaver heeft aan zijn worteltjes heel kleine knobbeltjes, veroorzaakt door de wortelknobbelbacterie.  Deze zorgt ervoor dat er stikstof opgeslagen wordt. ’t Is ook daarom dat boeren klaver zaaien om deze nadien in te ploegen als groenbemesting.

Je merkte ook reeds dat we meer naar de duinen toegingen.  We kwamen immers de duindoorn tegen. Luc vroeg een Chinese vrijwilliger om hiervan te proeven, maar vond er niet dadelijk eentje, men vertrouwde het zaakje blijkbaar niet helemaal. Luc vertelde dan, dat hier heel interessante bessen aanhangen, een beetje zurig, maar met veel meer vitamine C dan in een citroen. De mensen van de kust maakten er vroeger confituur van.

We zitten hier blijkbaar een beetje op de culinaire toer.  Luc toonde ons opnieuw een plantje en vroeg nog eens een Chinese vrijwilliger om ervan te proeven, maar dan eentje dat af en toe wel eens naar een chique restaurant gaat.  In een 4-sterren restaurant ga je dat zeker op je bord krijgen, nl. rucola, en dit was hiervan de wilde vorm.

Dan naar het volgende plantje.  Vele mensen denken dat dit paarse dovenetel is, maar als je het tussen je vingers fijnwrijft, krijg je een onaangename geur, dit is stinkende gouwe.

Luc wees ons ook nog op de iep of olm, meer bepaald de veld-iep.  We zagen een dood exemplaar dat aangetast was door de iepenspintkever. Op het moment dat een boom hierdoor aangetast wordt en langzaam sterft, komen er automatisch overal jonge scheuten uit en zo blijft ie verder leven.

We werden ook onderwezen in het verschil tussen zomereik en wintereik. In de zomer draag je een korte broek en in de winter een lange.  De eikels van de zomereik hebben een heel kort steeltje en die van wintereik zijn veel langer. ’t Is maar hoe je het bekijkt.

Hier bevond zich vroeger ook een groot vliegveld, en dit tot 1960.  Men maakte toen de keuze, ofwel het vliegveld behouden of dit gedeelte voorbehouden voor villabouw.  Men koos voor het laatste, maar Natuurpunt was daar ook nog.  Deze heeft dan de aanzet gegeven voor de volledige bescherming van dit gebied. Dat werd dan aangekocht door het Agentschap voor Natuur en Bos. Dit heeft tamelijk veel geld gekost, aangezien dit in feite bouwgrond was, villabouwgrond nota bene, in het Zoute…

Het volgende plantje, de ratelaar, met zijn gele bloemetjes.  Moest je in mei komen, dan zie je hier één gele vlakte.  De ratelaar is eigenlijk een parasiet. Deze hier parasiteert op gras, daardoor verflauwt hij de grassen, zo krijgen andere planten de kans om te groeien.

Vervolgens watermunt, niet zo sterk als de gewone munt die wij kennen, maar ook eetbaar.  Luc vertelde ons, onthoud dit, alle planten met een vierkante stengel zijn eetbaar, dus bv. ook de witte dovenetel.

Eén van de meest gewaardeerde struiken vroeger, de besjes van de sleedoorn.  Ze zijn niet giftig, maar ze zijn wel enorm wrang. Hiervan maak je een heel lekker drankje. Zelf distilleren mogen we niet, maar wel opleggen.  Een weekje in de diepvries, in porties van 1 kg, nadien strooi je daar 200 gr suiker over en dan een liter jonge jenever erop. Laat die dan in grote (gesloten) bokalen een maand of drie in een droge donkere ruimte trekken en je hebt het lekkerste drankje dat je je kunt indenken. Luc was daar heel enthousiast over.

Op een bepaalde plaats botsten we op een hele populatie van de groene boomkikkertjes.  Moest je het niet weten en er niet op letten, je ging er gewoon aan voorbij.  De oorzaak van het verdwijnen van deze kikker in de rest van ons land is de landbouw.  Hierdoor verloren ze hun habitat.

Ze hebben een vijver nodig voor hun voortplanting.  Deze moet niet te diep zijn en in zandgrond liggen, er mogen geen vissen in zitten, aan de noordkant moeten er (braam)struiken staan om in de zon te kunnen zitten.

Luc wees ons op een bepaalde plaats naar buizen die in de grond staken.  Deze dienen om het grondwaterpeil te meten. Als er in Knokke grote projecten doorgaan, zoals de bouw van appartementsgebouwen, dan zie je dat, door het pompen dat ze doen om die bouwputten droog te houden, het waterpeil naar beneden gaat.

We doen heel veel dingen waarvan de mensen niet beseffen, hoe ver dat deze reiken.  We zijn hier een heel eindje van de bebouwing verwijderd en toch kun je de gevolgen hiervan zien aan de daling van het waterpeil.  Dat scheelt soms wel tot 2 – 3 meter.

We kwamen ook geiten en pony’s tegen.  Het zijn geen tamme beesten, dus je moet niet proberen ze te aaien. Deze worden hier ingezet om de duinen te begrazen om te vermijden dat deze door grassen en struiken worden overwoekerd.

We zaten hier in Knokke-Heist, de laatste gemeente voor de Nederlandse grens.  In de verte zagen we de duinen van Cadzand liggen, maar helemaal links in de verte aan de einder wees Luc ons de duinen van Walcheren aan.  Vervolgens voorbij het dammetje van de zeilhaven van Cadzand, zag je een heel klein torentje priemen, daar zit je al in de haven van Vlissingen.  En dan helemaal naar links, moest je een verrekijker hebben, zou je de grote vuurtoren van Westkapelle zien liggen.

Luc wees ons in de duinen nog op verschillende andere plantjes zoals de boksdoorn, een nachtschade, waarvan de bloemetjes op die van de aardappel lijken. Boksdoorn bloeit het hele jaar door, maar is ook giftig zoals de meeste van de nachtschade familie.

Luc’s kennis van planten was haast onuitputtelijk, te veel om op te noemen.  In plaats van de geplande twee uur, duurde onze rondleiding haast een volle drie uren.

Dan werd het natuurlijk hoog tijd om de inwendige mens te versterken en in een zaak vlakbij het natuurgebied vonden we nog een ideale plaats om op een terrasje met een drankje deze leerzame wandeling in de zwinduinen van Knokke-Heist af te sluiten.