Zaterdag 17-03-2018 : Bezoek aan Villa Cavrois

  • Het was al van juni 2015 geleden, dat we onze gids Peter Baekelandt nog ontmoet hadden.  Dat was ter gelegenheid van ons bezoek aan het Louvre in Lens.  Inderdaad bijna 3 jaar geleden.

    Peter was blij deze opdracht voor ons aangenomen te hebben.  Voor hem was het een verruiming van zijn repertoire en een kans om ook Villa Cavrois beter te leren kennen.

    Die regenachtige zaterdagnamiddag verzamelden we aan en in de museumshop van de Villa Cavrois. En met 16 geïnteresseerden mochten we de kassa passeren.

    Je zou inderdaad denken dat 16 niet al te veel is, maar een grotere groep zou waarschijnlijk niet zo praktisch geweest zijn om vlot doorheen de ruimtes van de Villa te laveren.  Nu was dit aantal ideaal.

    Peter stopte met ons op de oprijlaan naar de villa, die op een heuvel gelegen is.  Hij wees op de verblijven van de bediendes, nu de museumshop en vervolgens naar de villa zelf.  Ook al is de villa modernistisch van stijl, toch werd het plan ingedeeld volgens de opzet van een klassieke woning, nl. cours – maison – jardin, zoals bij de klassieke Franse kastelen.

    Peter benadrukte de lengte van de woning, nl. 60 meter die nog extra geaccentueerd wordt door de horizontale lijnen die overal, ook in het interieur, doorgetrokken worden, de verschillende bouwlagen, nl. 4, waarbij de kelder onder het hele huis doorloopt.  Hij wees op de gele baksteen, speciaal voor dit gebouw vervaardigd, de ligging van het gebouw waarbij de windrichting van belang was.  In de museumshop hing een grote foto van de villa met op de achtergrond de vele rokende schoorstenen van de toenmalige industrieën in deze regio.  Het gebouw was zo geplaatst dat de wind richting industrie blies, zodat men geen onaangename geurtjes moest ondergaan.

    Opdrachtgever voor deze woonst was Paul Cavrois, een Noord-Franse textielbaron.  Paul Cavrois wilde afstappen van de traditionele bouwstijlen en nam de Franse architect Robert Mallet-Stevens, onder de arm, wiens werk hij had leren kennen op de “exposition des arts décoratifs” in 1925.

    Mallet Stevens krijgt de opdracht voor het gebouw en op 5 juli 1932 wordt de villa feestelijk geopend ter ere van het huwelijk van Geneviève Cavrois, de dochter van Paul Cavrois.

    Ook typisch aan deze woning is, en dat benadrukte Peter verschillende keren, dat de kinderen zo ver mogelijk uit het zicht van de volwassenen moesten blijven.  Zij hadden natuurlijk hun eigen slaapkamers, maar ook hun eigen eetkamer, een aparte speelkamer.

    Peter schetste ook kort de historie van het huis.  Gebouwd van 1930 tot 1932, was de villa, in de toestand zoals ze zich nu, na de restauratie tot haar oorspronkelijke toestand, bevindt, slechts 7 jaar door de familie bewoond. Toen brak de oorlog uit en werd de villa door de Duitsers bezet.  Je moest je indenken, zei Peter, 200 soldaten verbleven hier in deze villa.  Na de oorlog keerde de familie terug, maar de oorspronkelijke inrichting werd grondig veranderd naar de toenmalige mode.  In 1985 overleed de weduwe van Paul Cavrois en werd het huis verkocht aan een vastgoedpromotor die het domein wilde verkavelen.  De verlaten villa viel ten prooi aan vandalisme en raakte snel in verval, ondanks het feit dat ze in 1990 werd beschermd als historisch monument. Dankzij de mobilisatie van een beschermingsvereniging, verwierf de staat in 2001 een groot deel van het domein. Peter vertelde dat de restauratie 23 miljoen euro gekost heeft.  Het duurde 13 jaar om de villa en het park te restaureren in de staat van 1932.

    Dan was het hoog tijd om de villa zelf te bezoeken.

    Via een trap kwamen we in de hal om vervolgens de immense leefruimte te bezoeken.   Ons viel de verzonken zithoek aan de open haard op, aangekleed met geel-oranje marmer.  Vervolgens de eetkamer, zeg maar “eetzaal”, van de ouders.  En dan weer daarachter de aparte eetkamer van de kinderen.  Het groene marmer uit Zweden van de “eetzaal” was volledig opnieuw aangebracht.  Toen het huis leegstond, is alle marmeren bekleding blijkbaar “vakkundig” weggehaald.  Peter wees ons ook op de indirecte verlichting, toen heel innovatief, afgekeken van de cinemaverlichtingen.  En overal had je een mooi zicht op de indrukwekkende tuin doorheen de immense ramen, die ook toegang gaven tot het terras.

    Dan bezochten we de keuken, zwart-witte tegels op de vloer, de muren en kasten in het wit.    Peter maakte ons ook attent op de klokken, in elke ruimte, de lichtschakelaars, speciaal gemaakt voor dit huis en die zelfs tegenwoordig nog heel modern aandoen.

    We bezochten ook de rookkamer.  De kamer die als een kostbaar meubel is afgewerkt, neemt precies dezelfde vorm aan als de halfronde overloop erboven.  We zagen een bar en daarrond ingebouwd tegen de muur, een zitbank bekleed met vermiljoenrood leer.  In een verlichte nis, een prachtig art-deco beeld van een kat.

    Vervolgens terug naar de hal om via indrukwekkende trappartijen naar de bovenverdiepingen te gaan.  Een van de slaapkamers van de twee zonen was ingericht in de stijl van Rietveld met de primaire kleuren, geel, rood, blauw en zwart.  In de aanpalende badkamers vielen ons de bidets op wieltjes op.  We mochten natuurlijk ook het boudoir van de lady of the house en de slaapkamer van de ouders bezoeken, met daarachter de immense badkamer.  Peter maakte ons daar ook attent op de weegschaal, ingebouwd in de muur en in de vloer.  Ze zou slechts werken wanneer de deur gesloten was.   Peter probeerde het eens uit, maar er kwam geen beweging in 😉

    Overal lag er eenzelfde mozaïek van eikenhouten parket.  Op de overloop konden we een blik werpen op de immense leefruimte beneden.  Verder naar boven de speelkamer, zeg ook maar zaal, voor de kinderen, ingericht met stoelen en tafels van Marcel Breuer.

    Een ruimte was bewaard zoals in de toestand voor de restauratie, niet om aan te zien.  Het moet inderdaad een immens werk geweest zijn om alles in oorspronkelijke staat  te herstellen.

    Dan nam Peter ons mee naar de kelderverdieping waar we de immense mazouttanks en stookketel konden bewonderen. De drooginstallatie in de waskeuken in de ruimte ernaast maakte gebruik van de warmte van de verwarmingsketel.

    In de vroegere wijnkelders was een opstelling van restanten van de gebruikte materialen voor de villa te zien, een soort materialenbibliotheek, die de oude en nieuwe materialen laat zien die gebruikt zijn in de villa.  We zagen er ook versleten stopcontacten, bedradingen, scharnieren, allemaal zaken die men in het puin gevonden had en die niet meer te gebruiken waren.

    We konden er ook een korte documentaire over de herstelling van het huis bekijken.  De beelden van de vervallen villa spraken voor zich.

    Vervolgens naar de tuin die voor de restauratie tot een echte wildernis was geworden en die helemaal opnieuw aangelegd moest worden, paden en langgerekte vijver incluis.

    Op de trappen naar het huis namen we nog een groepsfoto voor ons nageslacht.

    Zo belandden we terug aan de voordeur waar we begonnen waren en namen we afscheid van Peter, die nog een beetje reclame maakte voor zijn toekomstige projecten.

    We spraken af op de markt in Moeskroen en trokken naar café La Paix voor een drankje, waar we helemaal achterin de activiteiten van aangenaam ogende biljarters mochten gadeslaan.

    Nadien togen we vol verwachting naar het restaurant La Cloche in de Doornikstraat.  Het werd nog een hele leuke avond samen, lekker eten, leuke bediening en dit in een leuk gezelschap.  Wat moet een mens nog meer hebben?

    Ik denk dat iedereen aan deze activiteit wel een heel positief gevoel heeft overgehouden; cultureel, culinair, alle aspecten kwamen aan bod.

    Moe maar tevreden namen we nadien afscheid van elkaar en togen we weer de grens over.

    De avond en de duisternis waren reeds lang gevallen, natuurlijk ook over de Villa Cavrois die weer in alle rust kon mijmeren over haar glorie van weleer, waarvan ook wij een beetje deel hebben mogen uitmaken.