Zondag 19-08-2018 : Koninklijk Paleis in Brussel

  • Bezoek aan het Koninklijk Paleis in Brussel en aan het Museum Van Buuren in Ukkel

    Die zondag 19 augustus trokken toch in totaal 18 Liever Gelijkers voor een dagje naar onze hoofdstad.

    Voor diegenen die het Koninklijk Paleis nog nooit gezien hadden, was het de ideale gelegenheid om het symbolische hart van ons koninkrijkje te bezoeken.  Kwamen sommigen met de trein, anderen dan weer met de wagens.   We moesten immers voor het tweede luik van ons bezoek aan Brussel een eindje naar Ukkel rijden.

    We stonden goed op tijd aan het grote hek van het paleis en konden zonder aanschuiven via de bodycheck het gebouw betreden.

    Een beetje geschiedenis:

    Het Koninklijk Paleis bevindt zich op de plaats waar vroeger het Paleis van de Hertogen van Brabant gelegen was. Het paleiscomplex met bijbehorende tuinen en vijvers was in heel Europa vermaard. Als zetel van de centrale macht gedurende zes eeuwen heeft dit paleis met zijn schoonheid, de charme van zijn tuinen en de rijkdom van zijn kunstcollecties bezoekers uit heel Europa over de vloer gekregen.

    In 1731, tijdens de regeerperiode van landvoogdes Maria Elisabeth van Oostenrijk, werd het paleis verwoest door een reusachtige brand. Heel het paleis ging in vlammen op.

    Tot op heden zijn enkel fundamenten en kelders overgebleven. Het is de belangrijkste archeologische site van Brussel. Op de plaats waar vroeger de kapel stond, staat nu het “BIP” (Brussel Info Plaats). Via het BELvue museum, een museum over de geschiedenis van België, kan men afdalen om een bezoek te brengen aan deze onderaardse ruimtes.

    Prins Willem VI van Oranje werd na de val van Napoleon uitgeroepen tot koning der Nederlanden (de noordelijke en de zuidelijke). De vorst moest tevreden zijn met twee oude woningen: het Di Belgioioso-Huis en het Von Benderhuis.  Deze twee huizen werden omgebouwd, vergroot en samengevoegd.

    Willem kon niet lang genieten van zijn nieuwe paleis en moest zich noodgedwongen in 1830 bij de Belgische omwenteling in Nederland terugtrekken.

    De daaropvolgende Belgische koningen verfraaiden en vergrootten op hun beurt steeds verder hun paleis. Met het huidige resultaat.

    De laatste grote wijziging werd op verzoek van koningin Paola uitgevoerd. In de Spiegelzaal werd Heaven of Delight vervaardigd door Jan Fabre. Het plafond, dat nooit was afgewerkt, werd volledig ingelegd met groene schubben van de exotische Thaise juweelkever. Het duurde ruim drie maanden om de anderhalf miljoen groene schildjes een voor een te bevestigen. De spiegelzaal wordt nu gebruikt voor grote recepties.

    Het paleis is geen eigendom van de monarch, maar wordt hem door de staat ter beschikking gesteld om zijn functie te kunnen uitoefenen.

    Hoe wij nu het paleis ervaren is een beetje een persoonlijke zaak. Als je zo door de zalen wandelt, die qua stijl toch op elkaar lijken, de 19e eeuw heeft immers sterk haar stempel op het gebouw gedrukt, kun je maar vermoeden, welke geschiedenissen zich daar hebben afgespeeld.  Gelukkig stonden her en der plakkaten opgesteld om een beetje uitleg over de verschillende ruimtes te geven.

    Via de Grote Trappenhal ging het naar de Grote Voorkamer.  Deze dateert nog van de Hollandse periode (1815 – 1830) en diende als eetkamer voor koning Willem I.  Deze geeft ook uit op het balkon waar bij huwelijken en troonsbestijgingen het volk werd begroet.

    Vervolgens de Empire zaal.  Deze heeft haar oorspronkelijk decor van eind 18e eeuw bewaard en werd toen als balzaal gebruikt.  Valt vooral op door haar gulden versieringen en grote lusters.

    Vervolgens het Klein Wit Salon, gebruikt als decor voor officiële foto’s.  Het Groot Wit Salon kenmerkt zich door een rijkelijke decoratie geïnspireerd op Rafaël. Dan het Goya-salon, met wandtapijten naar schilderijen van Goya.

    Het Pilastersalon waar Koning Filip zijn rondetafelconferenties houdt om uit eerste hand te vernemen wat er leeft in de maatschappij.

    Het Maarschalksalon viel op door het grote werkbureau van Koning Albert I.  Hier hingen ook verschillende schilderijtjes van Borremans van lakeien geschilderd vanop de rug. Wou de schilder misschien aangeven dat lakeien onzichtbaar moeten zijn en geen gezicht hebben?  Geen betere plaats om ten toon te stellen dan in een paleis.

    Dan de Troonzaal. Deze dateert uit de periode van Leopold II, geïnspireerd op het Tuilerieënpaleis in Parijs.  Diende vroeger ook als balzaal.

    Hier hingen ook een paar schilderijtjes van Filip waarop hij zijn oom Boudewijn afbeeldde.  We moeten het beamen, op dat vlak is Filip zeker niet zonder talent.

    Dan de Grote Galerij, geïnspireerd op de Spiegelzaal in Versailles.  De regering Michel legde hier de eed af.  Het Salon van de Denker, dat zijn naam dankt aan een beeldengroep op de schouw en dat meermaals gebruikt werd als rouwkapel bij het overlijden van een lid van de koninklijke familie.

    Vervolgens als laatste, de Spiegelzaal met de groene plafonds bedekt met juweelkeverschildjes.  Geslaagd of niet geslaagd? Dat is de vraag.  Voor sommigen wel, voor anderen weer niet.  Maar Paola heeft toch haar zin kunnen doordrukken en een blijvende stempel gedrukt op het paleis.

    En dan was de rondtocht gedaan.   We waren goed op tijd en konden nog op ons gemak van onze meegebrachte picknick genieten in het Warandepark.

    Met de auto’s naar het Museum Van Buuren in Ukkel.  Het was toch een heel eindje rijden vanaf het Koninklijk Paleis, maar gelukkig kwamen we er ruimschoots op tijd aan.  We hadden nog een half uurtje om de omgeving te verkennen.  In een klein parkje stonden verschillende outdoor fitness toestellen opgesteld.  Deze installatie had als naam “Het Juiste Gebruik”.  Of sommigen onder ons dit materiaal juist gebruikt hebben, valt nog te betwijfelen, waarschijnlijk meer voor “eigen gebruik”.

    Het museum ging om 14u open en we werden er verwelkomd door onze gids Marc.

    Deze ontpopte zich als een zeer boeiend verteller.

    De vroegere villa, nu het museum Van Buuren, is gelegen in een chique wijk in Ukkel, Ereralaan 41.

    Het is een onopvallend gebouw, waarvan niets de rijkdom van het interieur laat vermoeden.

    Het huis werd gebouwd tussen 1924 en 1928 in opdracht van David van Buuren en zijn vrouw Alice.  David van Buuren was afkomstig van Gouda.  De decoratie werd zorgvuldig uitgekiend door de vermaardste kunstenaars en binnenhuisarchitecten uit die tijd en is daardoor een hoogtepunt van de art deco.  Het echtpaar bleef kinderloos.  David van Buuren stierf in 1955, zijn vrouw Alice in 1973.  De wil van haar man indachtig, richte Alice in 1970 een instelling van openbaar nut op, waaraan ze de woning bij testament naliet.   Tot aan haar dood was zij voorzitster van de Stichting Van Buuren

    Onze gids vertelde ons, dat het echtpaar van Buuren kunstminnend was, maar daarom waren zij nog geen kunstkenners.  Als eerste ruimte betraden we de eetkamer.  Aan de wanden hingen schilderijen van Gustave Van De Woestyne, natuurlijk uit 1928, het jaar waarin het huis klaar was, speciaal voor deze plaats gemaakt door de schilder.  De eettafel en de stoelen waren gemaakt van blank sycomoor.  Een houtsoort dat enkel in woestijnen groeit en daardoor zeer hard en sterk is.  De stoelen waren bekleed met paardenhaar, niet van de staart, maar wel van de kruin.  Het voelde aan als geweven kunststof.   Onze gids vermeldde dikwijls de naam van de Nederlandse kunstenaar Jaap Gidding.  Deze heeft op vraag van de van Buurens verschillende vloer- en wandtapijten ontworpen. Telkens moesten de kleuren overeenkomen met een bepaald schilderij en in het geval van het glas-in-lood raam in de hal, moesten de tinten overeenkomen met die van de enorme luster die daar fonkelde (meer dan 700 kg).

    Omdat hij twee verdiepingen overlapte, werd de logeerkamer boven weggelaten, zodat de hal groter kon gemaakt worden.  We zagen “De geknielde” van George Minne aan de voet van de trap.

    De salons naast de eetkamer bestonden uit 3 afzonderlijke ruimtes (de cosy corner, de muzieksalon en de kleine zwarte salon).  Overal lagen tapijten ontworpen door Jaap Gidding, tot zelfs de kussenslopen  op de sofa toe.  Het echtpaar van Buuren organiseerde talrijke concerten in de muzieksalon.  Koningin Elisabeth was er kind aan huis.  De piano was ooit eigendom van de componist Erik Satie. Daartegenover hing een werk van Rik Wouters.

    In de ruimte bij de open haard bewonderden we ‘De Val van Icarus’ uit de “omgeving van Pieter Bruegel de Oude”.  Marc wees ons erop dat dit schilderij meer gele tinten heeft, terwijl op het exemplaar in het Museum van Schone Kunsten (ook uit de “omgeving van Pieter Breugel de Oude”) het licht meer oranje lijkt.  Op het schilderij in het Museum Van Buuren staat de zon in het zenit, dus op zijn hoogste punt, terwijl dat in het museum een ondergaande zon vertoont.  Een ander verschil is dat op het stuk van Van Buuren ook Daedalos afgebeeld staat, terwijl op het exemplaar in het museum deze ontbreekt.

    Dan naar de eerste verdieping.  Tegen de wand opnieuw een schilderij van Gustave Van De Woestyne, dit keer van zijn kinderen rond de eettafel.  Een van zijn dochters vertelde ooit, dat haar vader altijd met de ogen begon.  Inderdaad heel sprekende ogen waar je automatisch naar toe getrokken werd.  Nog een werk van Max Ernst trok onze aandacht. We bezochten boven de studeerkamer van David van Buuren.  En ook daar een glas-in-lood raam gemaakt door Jaap Gidding naar de sterrenhemel van Van Gogh.  Er was zelfs een klein atelier waar van Buuren zijn eigen konfijtsels maakte.  Maar daarnaast zagen we er ook een James Ensor, een Saenredam, bekend om zijn kerkinterieurs, een Gustave De Smet.

    Tijdens de oorlog moest het echtpaar van Buuren, omdat David van Buuren joods was, noodgedwongen de woning verlaten.  Zij vestigden zich dan in New York en kwamen na de oorlog terug naar België.  Alle kunstwerken waren tijdens de oorlog door het personeel verborgen voor de Duitsers die van de villa van Buuren gebruikt maakten.  En na de oorlog werd alles weer op zijn oorspronkelijke plaats teruggehangen of gezet.

    Vervolgens naar beneden, waar we afscheid namen van onze gids Marc Marghem.  We waren weer heel tevreden, want hij heeft ons uitermate kunnen boeien door zijn kennis doorspekt met hier en daar een kwinkslag.

    Natuurlijk gingen we nog een luchtje scheppen in de tuin.  We probeerden het labyrint eens uit, maar dat kon niet tippen aan dat van Loppem. Ondanks het feit dat er met veel lof over het ontwerp van deze tuin gesproken werd, kon hij mij persoonlijk alleszins niet bekoren.

    Dan op zoektocht naar een café om onze dorst, dit keer niet naar kennis, maar naar edele vloeistoffen te lessen.  En dat vonden we ook op het terras van café Le Longchamps.

    In het avondzonnetje sloten we ons dagje Brussel in alle tevredenheid af.  Zeker met de aangename en leuke bediening die ons te beurt viel.

    Nadien trok iedereen op zijn eigen ritme weer huiswaarts.

    Epiloog:

    Het zal de deelnemers misschien verbazen, dat er met geen woord gesproken werd over de sympathieke dame die ons tijdens dit dagje Brussel vergezelde.  Zij wou met ons kennis maken omdat zij pas laat ontdekte, dat zij ook op vrouwen valt.  Maar gezien het feit, dat vrouwen in onze vereniging, op 1 na, onbestaande zijn, besefte zij, dat zij in een andere richting moest gaan zoeken.

    Niettegenstaande haar beslissing, verzekerde zij ons, dat zij een onvergetelijke dag had beleefd.  Zij voelde zich zeer welkom en ook op haar gemak bij ons, maar zij besefte dat zij eerder thuishoort bij een groep van vrouwen.  Zij vroeg ook de foto’s waar zij op staat, niet op onze website te plaatsen.  Deze vraag hebben wij natuurlijk gerespecteerd.

    Dit feit legt opnieuw de vinger op een zeer pijnlijk punt, nl. de afwezigheid van een vereniging voor vrouwen in onze provincie (en ook in andere).  Ook al is er onlangs een nieuwe groep in Brugge opgestart (Zij & Zij), en hopelijk kent deze meer succes dan de voorgaande, toch blijven vrouwen uit andere hoeken van onze provincie in de kou staan.  Vanuit pakweg de Westhoek naar Brugge of naar Gent te sjeezen, is niet evident.  Waarschijnlijk zijn er ook wel mogelijkheden voor lesbiennes op bepaalde datingsites, maar dat neemt niet weg, dat deze niet kunnen tippen aan fysieke ontmoetingsplaatsen voor mensen met gevoelens voor het eigen geslacht.  Daar is duidelijk een zeer grote nood aan, niet enkel voor vrouwen, maar ook voor jongeren die hun eerste stappen in het milieu willen zetten of voor mannen die na een heterohuwelijk naar buiten willen komen om “soortgenoten” te leren kennen en een sociale kring van gelijkgestemden rondom zich willen opbouwen.